Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8835

Datum uitspraak2008-07-23
Datum gepubliceerd2008-07-29
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersZaaknummer 107.000.567/01 (voorheen rolnummer 0500353)
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het hof stelt vast dat [geïntimeerde] dit antwoord op de eerste vraag aanvaard heeft, althans niet heeft betwist en [appellant] heeft dit bestreden door te verwijzen naar zijn eerder in het geding gebrachte rapport van [betrokkene]. Laatst bedoeld rapport is door [geïntimeerde] uitdrukkelijk inhoudelijk betwist. Partijen hebben ingestemd met benoeming van [de deskundige] tot deskundige en de tegen diens rapport door [appellant] opgeworpen bezwaren overtuigen niet . Het hof neemt de bevindingen van de deskundige over en maakt die tot de zijne. In verband met hetgeen hiervoor ten aanzien van het sanitair, de hemelwaterafvoeren en het herstel van gasleiding en goot is overwogen dient het aantal in redelijkheid in rekening te brengen uren echter te worden gecorrigeerd met 76 uren. [..]


Uitspraak

Arrest d.d. 23 juli 2008 Zaaknummer 107.000.567/01 (voorheen rolnummer 0500353) HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: [appellant], wonende te [woonplaats appellant], appellant, in eerste aanleg: gedaagde, hierna te noemen: [appellant], procureur: mr. S.A. Roodhof, tegen [geïntimeerde], gevestigd te [vestigingsplaats geïntimeerde], geïntimeerde, in eerste aanleg: eiseres, hierna te noemen: [geïntimeerde], procureur: mr. H.P. de Lange. De inhoud van het tussenarrest van 11 juli 2007 wordt hier overgenomen. Het verdere procesverloop Bij bedoeld tussenarrest is een deskundigenbericht bevolen. De door het hof benoemde deskundige heeft zijn rapport op 23 januari 2008 ter griffie van dit hof gedeponeerd. [appellant] heeft een memorie na deskundigenbericht genomen, waarna [geïntimeerde] een antwoordmemorie heeft genomen. Tenslotte hebben partijen andermaal de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest. De verdere beoordeling Voorts met betrekking tot de grieven 1 tot en met 5 (de kern van het geschil): 1. De deskundige [de deskundige] heeft de drie door het hof aan hem voorgelegde vragen in zijn rapport beantwoord. In antwoord op de eerste vraag ("Was het aantal gefactureerde uren redelijkerwijs benodigd voor het verrichten van de onderhavige werkzaamheden aan de woning Molenaarshof?") heeft de deskundige berekend dat voor het werk zoals dat door [geïntimeerde] is uitgevoerd 772 uren benodigd waren, inclusief 73 uren voor het sanitair en de hemelwaterafvoeren en 3 uren voor het herstel van de gasleiding en de goot, alsmede dat het verschil met de 807,75 door [geïntimeerde] in rekening gebrachte uren (zijnde ruim 35 uren) op een werk als dit te verwaarlozen is. Het antwoord van de deskundige op de eerste vraag luidt dan ook dat de door [geïntimeerde] in rekening gebrachte uren redelijkerwijs benodigd zijn geweest, mits [geïntimeerde] het sanitair heeft gemonteerd en de hemelwaterafvoeren heeft aangebracht. Daarbij heeft de deskundige zich nog afgevraagd of de drie uren welke in rekening zijn gebracht voor het dichten van de lekkage van de gasleiding en het herstel van de goot (waaromtrent tussen partijen ook verschil van mening bestaat) nog in mindering moeten worden gebracht 2. Met betrekking tot het antwoord op de vraag of de kosten van het plaatsen en monteren van het sanitair en van de hemelwaterafvoeren, alsmede de herstelkosten voor de gasleiding en de goot al dan niet terecht door [geïntimeerde] zijn gefactureerd, verschillen partijen van mening. Het hof heeft in zijn tussenarrest van 11 juni 2007 onder 2 reeds overwogen dat de bewijslast ter zake op [geïntimeerde] rust. Het hof moet echter vaststellen dat een (voldoende) gespecificeerd bewijsaanbod op deze punten door [geïntimeerde] niet is gedaan, zodat het er voor moet worden gehouden dat het gelijk aan de zijde van [appellant] ligt. 3. Het hof stelt vast dat [geïntimeerde] dit antwoord op de eerste vraag aanvaard heeft, althans niet heeft betwist en [appellant] heeft dit bestreden door te verwijzen naar zijn eerder in het geding gebrachte rapport van [betrokkene]. Laatst bedoeld rapport is door [geïntimeerde] uitdrukkelijk inhoudelijk betwist. Partijen hebben ingestemd met benoeming van [de deskundige] tot deskundige en de tegen diens rapport door [appellant] opgeworpen bezwaren overtuigen niet . Het hof neemt de bevindingen van de deskundige over en maakt die tot de zijne. In verband met hetgeen hiervoor ten aanzien van het sanitair, de hemelwaterafvoeren en het herstel van gasleiding en goot is overwogen dient het aantal in redelijkheid in rekening te brengen uren echter te worden gecorrigeerd met 76 uren. Anders dan [appellant] in zijn laatste akte heeft berekend, komen derhalve in redelijkheid 807,75 minus 76 uren, oftewel 731,75 uren voor facturering in aanmerking. 4. Op de tweede door het hof geformuleerde vraag ("Is het uurloon dat [geïntimeerde] in rekening heeft gebracht voor de werkzaamheden aan de woning Molenaarshof, te weten € 20,00 voor een leerling-monteur, € 30,00 voor een ervaren monteur en € 32,00 voor een zeer ervaren monteur, redelijk?") heeft de deskundige geantwoord dat hem bij navraag bij andere installateurs is gebleken dat de gehanteerde uurlonen redelijk zijn voor de uitvoeringsperiode en dat de uurlonen per bedrijf soms 1 à 2 euro verschillen. 5. Ook op dit punt neemt het hof de bevindingen van de deskundige over en maakt die tot de zijne. Het hof gaat derhalve voorbij aan de bezwaren die [appellant] op dit punt heeft opgeworpen, omdat ter zake het door [appellant] voorgestane uurloon (gemiddeld € 25,--) elke onderbouwing ontbreekt en hetgeen omtrent de facturering in guldens dan wel euro's heeft opgemerkt voldoende door [geïntimeerde] is weerlegd. 6. Nu een nadere specificatie van de hiervoor bedoelde 76 uren niet voorligt en ook moeilijk zal zijn te geven, zal het hof ex aequo et bono uitgaan van een gemiddeld uurtarief van € 30,-- (ex BTW), zulks mede gelet op de verhoudingen van de door [geïntimeerde] in totaal gefactureerde uren, als blijkend uit de bij dagvaarding in eerste aanleg overgelegde factuur no. 3474. 7. Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mede dat op de vordering van [geïntimeerde] zoals die door de rechtbank is toegewezen een bedrag groot 76 x € 35,70 (uurloon + BTW) oftewel € 2.713,20 in mindering strekt. De grieven 1 tot en met 5 treffen in zoverre doel en falen voor het overige. Met betrekking tot grief 6: 8. De grief betreft de ingangsdatum van de wettelijke rente over het door [appellant] aan [geïntimeerde] verschuldigde bedrag. De rechtbank heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf 22 augustus 2003. Naar de mening van [appellant] zou dat 17 januari 2004 moeten zijn, nu hij eerst bij brief van 14 januari 2004 in gebreke is gesteld, zulks met een betalingstermijn van twee dagen. 9. Het hof stelt vast dat de rechtbank ten aanzien van de wettelijke rente meer heeft toegewezen dan (blijkens overweging 2.1 van het beroepen vonnis van 22 juni 2005) door [geïntimeerde] - na eiswijziging ter comparitie - was gevorderd. Nu [geïntimeerde] zich in hoger beroep op het standpunt heeft gesteld dat de rechtbank terecht de wettelijke heeft toegewezen vanaf 22 augustus 2003 en zijn eis bij memorie van grieven ook dienovereenkomstig heeft aangepast, is er in zoverre sprake van een wijziging van eis. [appellant] heeft daartegen op zich geen bezwaar gemaakt en het hof acht ook ambtshalve geen gronden aanwezig om deze eiswijziging buiten beschouwing te laten. Het hof zal derhalve op de gewijzigde eis recht doen. 10. Nu [geïntimeerde] [appellant] voor de betaling van de factuur d.d. 7 augustus 2003, die - naar onweersproken is gesteld op 8 augustus 2003 door [appellant] is ontvangen - een termijn van 14 dagen heeft gesteld, welke termijn het hof redelijk voorkomt, is [appellant] de wettelijke rente verschuldigd vanaf 23 augustus 2003. 11. De grief treft in zoverre doel. Met betrekking tot grief 7: 12. De grief richt zich tegen de hoogte van de proceskostenveroordeling in eerste aanleg. 13. De grief treft doel. De rechtbank heeft onder 4.11 overwogen en beslist dat 2 punten tarief III ( € 579,--) zullen worden toegekend. In het dictum is echter een bedrag groot € 1.737,-- toegekend, hetgeen neerkomt op 3 punten tarief III. Voor de motivering die [geïntimeerde] daarvoor tracht te geven (een extra punt vanwege de betalingsonwil van [appellant]) is in het beroepen vonnis geen enkele aanwijzing te vinden. Met betrekking tot grief 8: 14. De grief mist zelfstandige betekenis en behoeft derhalve geen aparte behandeling. De slotsom 15. Het hof zal om proceseconomische redenen het vonnis waarvan beroep geheel vernietigen en opnieuw rechtdoende de vordering van [geïntimeerde] toewijzen met in achtneming van hetgeen hiervoor is overwogen. [appellant] zal, als grotendeels in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties, inclusief de kosten van het deskundigenbericht (salaris procureur in eerste instantie 2 punten tarief III en in hoger beroep 2,5 punten tarief III). De beslissing Het gerechtshof: vernietigt het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende: veroordeelt [appellant] tot betaling aan [geïntimeerde] van een bedrag groot € 32.610,30 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 24 augustus 2003 tot de dag der voldoening , alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ten belope van € 904,-- , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2005 tot de dag der voldoening; veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in beide instanties en begroot die tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde]: in eerste aanleg op € 1.015,40 aan verschotten en € 1.158,-- aan salaris voor de procureur, in hoger beroep op € 2.845,-- aan verschotten en € 2.895,-- aan salaris voor de procureur; verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde. Aldus gewezen door mrs. Mollema, voorzitter, Breemhaar en Rowel-van der Linde, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 23 juli 2008 in bijzijn van de griffier.